Zes generaties
Al eeuwenlang zoeken mensen middeltjes tegen ziekten en kwalen: de kwakzalver, de kruidenmenger en zelfs de kloosterling die met kruiden uit de kloostertuin aan de slag ging. Pas vanaf de late middeleeuwen ontstaat het beroep van de apotheker, hoewel het onderscheid tussen arts, apotheker en kruidenhandelaar nog tot in de 18e eeuw zeker niet altijd even duidelijk was. Zo start de geschiedenis van de apotheek op de Markt in Maaseik op het moment dat de eerste echte apothekers opkomen, in 1704. Maar liefst zes generaties zouden hier aansluitend over een periode van 255 jaar het apothekersambacht uitoefenen. De eerste apotheker in Den Blauwe Leeuwe, een prachtig gebouw in typisch Maaslandse stijl, was Engelbert Lanckbein uit Aken. Meteen was duidelijk dat de overheid een einde wilde maken aan "kwakzalverij". In een groot receptenboek moest Engelbert alle voorschriften en geneesmiddelen bijhouden, van kruiden over dierlijke stoffen tot mineralen en zo meer. De apotheek moet een plaats van vele geuren en kleuren geweest zijn! In 1745 nam Johannes Lanckbein de apotheek van zijn vader over tot 1777.