Jonathan Ramael van Trot op!
Geschreven door Jonathan Ramael
05-08-2021

Verborgen natuurparels in Limburg

Wie naar Limburg wil om er van de natuur te genieten, kan kiezen uit een enorme waaier aan bestemmingen. De hele provincie is vergeven van de mooie wandelgebieden en parken. Trot Op! testte er alvast een aantal voor je uit.

Duinengordel De Oudsberg

Noem me een losgeslagen leugenaar, maar wat mij betreft is Limburg met grote voorsprong de groenste provincie van Vlaanderen. Elk bezoek blijft verbazen. Hier kan je nog vrolijk dartelend de uitgestrekte natuur induiken, zonder elke vijftig meter een verloren gelegde steenweg over te moeten – een zeldzame luxe. Je wandelt er door dichte bossen waarin je je – zo leert ons de actualiteit – verbazend goed verstoppen kan, maar ook over hoge duinen, langs vogelparadijzen vol vijvers en door fruitboomgaarden tot zover het oog reikt. En in tegenstelling tot in de Ardennen, waar de beboste heuvels er domweg vanzelf kwamen te liggen, werden ze hier met bloed, zweet en tranen persoonlijk door de mijnwerkers uit de donkere diepte gedolven. Toewijding aan het toeristisch patrimonium noemt men dat.

Wandelen in de bossen van Duinengordel

Hoog tijd dus om een aantal van die groene parels met eigen ogen te aanschouwen. De daad bij het woord voegend, belde ik een stapgrage vriend op en stippelden we meteen een aantal fikse weekendwandelingen uit. Het ijzer smeed je immers best als het heet staat. Het initiële plan was simpel en solide. Op vrijdag zouden we Grenspark Kempen~Broek verkennen dat – hoe raadt u het? – in het oosten van Limburg op de grens tussen België en Nederland ligt. Zaterdag zouden we de zandstroken van de Duinengordel rond Oudsbergen doorploeteren, om tenslotte op zondag te eindigen in het prachtige Rivierpark Maasvallei ter hoogte van Maaseik en Dilsen-Stokkem.

Leuke vooruitzichten, maar de weergoden beslisten er anders over. Toen we donderdagavond op vertrekken stonden, ging het land door de meest desastreuze waterramp uit haar geschiedenis. Hoewel de Limburgse dijken uiteindelijk net standhielden, dient een groot deel van het groen langs de Maas als natuurlijk overstromingsgebied. Daar nu nonchalant op wandel gaan zou voor meer dan een stel natte voeten zorgen, en er slapen op één van de idyllische kampeervlotten leek ook niet het meest geniale idee. Gelukkig biedt Limburg altijd tal van alternatieven, en een oplossing liet niet lang op zich wachten. Steek die waterdichte stapschoenen dus alvast in je koffer en geniet mee van deze zes tips voor een lekker Limburgs wandelweekend. Hoezee!

1. Vogelspotten in Grenspark Kempen~Broek

Ben je ook zo'n fervent vogelaar? Ga er dan even bij zitten m’n beste, want dit is de plek van je dromen. Grenspark Kempen~Broek is 25.000ha groot en vormt een aaneenschakeling van verschillende biotopen. Via goed aangegeven wandellussen loop je afwisselend door zompige moerassen, donkere bossen en weelderig heidegebied.

Vogelspotten in GrensPark KempenBroek

Wie geluk heeft kan hier zowel bevers als edelherten spotten, maar het overal aanwezige water maakt het vooral tot een welgekomen rustplaats voor allerlei trek- en andere vogels. In Wandelgebied Sint-Maartensheide-De Luysen kom je via een mooi parcours over vlonderpaden langs verschillende kijkhutten, waar je naar hartenlust en met de nodige discretie wild aan het vogelen kunt slaan – yeah baby!

Wie geen verrekijker te pakken kreeg en z’n dieren dus graag iets groter heeft, kan in het nabijgelegen Wandelgebied Smeetshof-Wijffelterbroek op zoek naar Exmoor pony’s en taurossen. Die laatsten zijn een kruising van een aantal koeienrassen om zo dicht mogelijk bij het uitgestorven oerrund uit te komen. Het resultaat is voorlopig een robuust en woest uitziend beest met een indrukwekkend paar hoorns. Enigszins afstand houden is de boodschap. Wie zich door z’n eigen dommigheid laat vertrappelen is zelf een oerrund.

Exmoor pony's in Wandelgebied Smeetshof-Wijffelterbroek

2. Picknicken aan de Luysmolen

Jezelf helemaal naar de vaantjes gewandeld en nood aan een welverdiende pauze? Leg dan je benen omhoog aan de Luysmolen. Deze oude hoeve – inclusief nog functionerende watermolen – ligt langs één van de wandelroutes van Grenspark Kempen~Broek en vormt er een populaire stop voor een stomende tas koffie en een snelle hap. Wie wil kan er zijn relaxatielevel zelfs naar ongekende hoogtes stuwen, want je kunt er een hangmat boeken om naast een kabbelend beekje een paar stevige uiltjes te knappen.

Picknick aan De Luysmolen

Honger? Bestel er dan een picknickmand bij en smikkel je buit lekker op in het gras buiten. Wij lieten ons niet door enige gêne tegenhouden en kozen voor de sweet picknick, waardoor we vier lekkere stukken taart, yoghurt met vers fruit en een kleurrijke thuisgemaakte ice-tea meekregen. Languit door een zomerbries in slaap gewiegd worden terwijl je maag tevreden aan het knorren slaat: er zijn ergere dingen om een dag mee af te sluiten.

Languit door een zomerbries in slaap gewiegd worden terwijl je maag tevreden aan het knorren slaat: er zijn ergere dingen om een dag mee af te sluiten.

zonsondergang in GrensPark KempenBroek

3. Een tocht door de woestijn

Op zaterdagochtend stonden we fris en monter paraat om een volstrekt andere omgeving te ontdekken. De Oudsberg is de hoogste zandduin van Vlaanderen, en één van de absolute trekpleisters van de Duinengordel die zich over Bree, Maaseik en Oudsbergen uitstrekt. Wie hier de top bereikt – en met een al bij al niet zo duizelingwekkende hoogte van 80m moet dat nog net lukken – kijkt uit over een landschap dat hier helemaal niet thuis lijkt te horen.

Oudsberg in Duinengordel

Fijn geel zand en verweerde bomen met kronkelende wortels, die je eerder aan de rand van de Sahara verwacht dan in Limburg – laat er af en toe een dromedaris in los en niemand hoeft nog op het vliegtuig te stappen. De duinen liggen hier overigens omdat de Noordzee ooit tot voorbij de Kempen kwam. Geen Brugge, Antwerpen of Gent te bespeuren dus. Hierdoor werd het prehistorische Limburg zowel de culturele als de zon-, zee- en strandbestemming bij uitstek voor de plaatselijke Neanderthalers, die er tussen het jagen, verzamelen en met modder op de rotswand kladden door al eens enthousiast durfden pootjebaden.

De uitgebreide zandbak die er nu ligt zorgt ook vandaag voor heel wat speelplezier: voor kinderen, maar ook voor ruiters en mountainbikers. Tegen midden augustus staat de heide hier trouwens in bloei, waardoor je prachtige beelden kan schieten. Een extra tip, gratis en voor niets: daar doen we het voor.

Wandelen in Duinengordel

4. Hossen door de bossen

De Duinengordel is veel meer dan een door de teruggetrokken zee achtergelaten strand. Op heel wat plekken ligt het zand onder verbazend weelderige bossen verstopt. In Wandelgebied Ophovenderheide bij Oudsbergen bijvoorbeeld, kan je urenlang doorheen een dicht en door varens overwoekerd woud stappen, waar het bladerdak slechts hier en daar onderbroken wordt door de aanwezigheid van een ven. Dat zijn natuurlijke regenreservoirs die het bos van leven voorzien.

Bos in Wandelgebied Ophovenderheide

In het grote ven Ruiterskuilen zweeft een houten vlot boven het water. Hierop kan je aan een ruime tafel gezellig en indien gewenst in familiaal verband je lunch naar binnen duwen, maar ook langs de andere vennen staan de nodige bankjes klaar om op gepaste wijze van het uitzicht te kunnen genieten. Wie na de boswandeling nood heeft aan een cocktail of een andere verfrissing, vindt met Bar Lactose – vlakbij het Joekelbos: het grootste speelbos van het land – trouwens een echte zomerbar in de wei naast een boerderij. De melk komt er rechtstreeks van de bron. De bron heet Bella – you’re welcome.

Hierop kan je aan een ruime tafel gezellig en indien gewenst in familiaal verband je lunch naar binnen duwen.

Ruiterskuilen in Oudsbergen

5. Opgeluchte gezelligheid in Maaseik

Een dag voor we in Maaseik zouden verzeilen, had het water van de Maas nog een centimeter nodig om tot over de dijk te vloeien. Een uurtje extra regen en de hele stad zou blank hebben gestaan. Het was dus – niet onbegrijpelijk – even bibberen geblazen voor de locals. Zaterdagavond was het waterpeil al meer dan een meter gezakt, maar toch was de stroming nog zo sterk dat geen zinnig mens zich in het water zou wagen. Ons plan om per fluisterboot de natuurgebieden langs de Maas te verkennen zouden we dus moeten laten – komt ie – varen. Gelukkig biedt Maaseik zelf meer dan genoeg afleiding. De stad leek gezamenlijk opgelucht adem te halen en elk terras zat barstensvol. Achter de mooie gevels van het Marktplein zit echter meer verstopt dan cafés en restaurants.

Regionaal Archeologisch Museum Maaseik

Het Regionaal Archeologisch Museum bijvoorbeeld: een klein maar fijn museumpje waar ze allerlei uit de grond gehaalde overblijfsels van de hierboven zonnebadende Neanderthalers tentoonstellen, net als de meest gelukzalig grijnzende Romeinse legionair allertijden. De kelder – die omwille van de coronamaatregelen tijdelijk niet toegankelijk is – is het leukst. Hier kunnen kinderen (of erg kinderachtige reisbloggers) hun eigen en verbazend efficiënte prehistorische tools in elkaar steken. Ze waren niet van gisteren, die holbewoners – figuurlijk gesproken natuurlijk.

6. Steentjes rapen in het Thor Park

Als alternatief voor de Maasvallei reden we zondagmiddag naar het Thor Park bij Genk – de nieuwste toegangspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen. Thor Park is een groen gebied achter de oude mijn van Waterschei. Het voormalige hoofdgebouw van de site werd mooi gerestaureerd tot de evenementenruimte Thor Central, en is een schoolvoorbeeld van hoe je als stad met je industrieel erfgoed dient om te gaan (even goed opletten, Antwerpen).

Steenmannetjespad in Genk

Achter dit complex begint het zogenaamde Steenmannetjespad. Opeengestapelde hoopjes stenen – houd je vooral niet in er een aantal bij te leggen – leiden je langs weiden vol bloemen, overdekte picknickplekken en zelfs een stenen schaakbord tot in een bos. Daar steek je een verlaten spoorweg over om uiteindelijk bovenop de mijnterril uit te komen voor een mooi uitzicht.

Wie een langere wandeling wel ziet zitten, kan van hieruit trouwens helemaal tot aan het Station van As wandelen – een andere toegangspoort tot het Nationaal Park. Hier kan je een houten uitkijktoren op, of je kan er genieten van de street art op een aantal gepensioneerde treinwagons. Je merkt het ondertussen wel: in Limburg valt achter elke hoek iets nieuws te ontdekken. Zo mogen ze ons er nog eens op uit sturen.

The Yard Station As

Slapen in Limburg

Vrijdagavond sliepen we in Lodge Op De Berg in Bree: een gloednieuwe B&B, waar we officieel de eerste gasten waren. Dit huisje ligt in de tuin van eigenaars Thierry en Gaëlle, werd grotendeels afgewerkt in hout en heeft twee etages die een prachtuitzicht bieden op de velden rondom. De komende jaren wil men hier een proefbos planten, waarin je kan rondlopen terwijl je links en rechts allerlei lekkers opvreet.

Zaterdag verbleven we in Maaseik in B&B Het Agnetenklooster. Dit is een erg mooi historisch gebouw met uitzicht op de Maas, en een grote en rustgevende binnentuin. Het geheel wordt gerund door Patricia: een vriendelijke en toegewijde vrouw die je alles kan bijleren over de stad. Perfecte basis om de wijde omgeving te verkennen.

Jonathan Ramael schreef vorig jaar de Vakantiegids Limburg en publiceert reisverhalen op z’n eigen blog Trot Op!. Hij werkt als fotograaf in Antwerpen en als reisjournalist voor verschillende magazines.